De evenementenbranche heeft sterk te lijden onder de Coronacrisis. Uit een recente uitspraak van Rechtbank Noord-Holland van vorige week, blijkt dat de nieuwe Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA), die in de faillissementswet is opgenomen, uitkomst kan bieden.
Wij schreven eerder over de WHOA. De WHOA maakt het onder meer mogelijk om een akkoord aan te bieden aan de schuldeisers en aandeelhouders van een vennootschap. Niet alle schuldeisers hoeven met het akkoord in te stemmen. Als voldoende schuldeisers het akkoord ondersteunen, kan de rechtbank het akkoord goedkeuren (homologeren). Het doel van de WHOA is om ondernemingen die in zwaar weer komen, de kans te bieden om hun schulden te saneren of de onderneming te beëindigen zonder een faillissement.
De uitspraak die we in dit artikel behandelen, is op 19 februari 2021 gepubliceerd. Het Haarlemse JurLights was tot de coronacrisis een gezond bedrijf dat lichtshows verzorgde bij grote evenementen in binnen -en buitenland. Door de coronacrisis kwam de bedrijfsvoering plotseling tot stilstand, waardoor JurLights vanaf maart 2020 geen omzet meer had. De kosten bleven uiteraard wel doorlopen.
JurLights heeft zich in het voortraject van deze uitspraak ingespannen om de problemen het hoofd te bieden. Zo heeft het bedrijf een reorganisatie doorgevoerd, verzekeringen aangepast en lease -en huurovereenkomsten beëindigd. Daarnaast bood JurLights haar schuldeisers een akkoord aan om de schulden te saneren.
Dat akkoord werd voor de invoering van de WHOA aangeboden. Onder de toenmalige regeling, moesten de schuldeisers nog allemaal instemmen met een akkoord. Dat lukte in het geval van JurLights niet. Omdat een groot aantal schuldeisers wel achter een akkoord stond, was een WHOA traject na 1 januari 2021 een goede mogelijkheid om alsnog een akkoord af te dwingen via de rechter.
De WHOA bepaalt dat een aangeboden akkoord wordt goedgekeurd, tenzij zich één of meer weigeringsgronden voordoen die de WHOA opsomt. De rechtbank ziet in deze uitspraak geen weigeringsgronden en concludeert dat aan de voorwaarden voor toewijzing is voldaan. Zo is aan de belangrijkste eis voldaan: zonder een akkoord is een faillissement redelijkerwijs het enige alternatief. Daarnaast is alle informatie correct aangeleverd en zijn de schuldeisers correct onderverdeeld en geïnformeerd over het akkoord.
Hoewel de rechtbank oordeelt dat de WHOA strikt genomen voorschrijft dat per vennootschap een akkoord aangeboden moet worden – terwijl JurLights zowel voor de werkmaatschappij als de holding een gezamenlijk akkoord aanbood – oordeelt de rechtbank dat daar in dit geval geen gevolgen aan verbonden hoeven te worden. Het moet immers voor alle schuldeisers duidelijk zijn geweest dat in feite sprake is van twee akkoorden en dat het een sanering van alle uitstaande schulden betreft en niet alleen de gezamenlijke schulden. De rechtbank wijst het verzoek om die reden toe.
De rechtbank Noord-Holland hanteert in deze kwestie een praktische aanpak om te beoordelen of een akkoord goedgekeurd kan worden. De rechtbank overweegt dat het verzoek tot homologatie moet worden toegewezen bij het ontbreken van afwijzingsgronden op basis van de wet. De goedkeuring wordt gebaseerd op een aantal feitelijke aspecten van het verzoek tot homologatie, waaronder de aangeleverde informatie en het inzicht in eerder ondernomen stappen om de gevolgen van de teruggelopen omzet af te wenden. Het is om die reden van belang om zowel voorafgaand aan een verzoek tot homologatie als in het verzoekschrift de juiste omstandigheden te schetsen. Uiteraard kunnen wij daarbij van dienst zijn.
Neem dan contact op met één van onze WHOA-specialisten.