Het FD van 22 februari jl. (artikel) berichtte dat Albert Heijn een coronaboete oplegt aan haar leveranciers. De boete is verschuldigd als de leverancier niet voldoende levert wat is afgesproken, ook al komt de niet voldoende levering door corona of door overheidsmaatregelen als gevolg van corona.
De vraag is of de boete rechtsgeldig is en of de boete door AH kan worden afgedwongen.
Het antwoord op de vraag of de coronaboete rechtsgeldig is, is als uitgangspunt ‘ja’. In het Nederlandse recht hebben partijen de vrijheid om af te spreken wat partijen wensen. Dit wordt de ‘contractsvrijheid’ genoemd.
Echter, aan de contractsvrijheid worden ook grenzen gesteld.
Een leverancier zou een beroep kunnen doen op misbruik van omstandigheden. Dit is wel een zware toetst.
De leverancier zal in ieder geval moeten stellen dat er grote afhankelijkheid is van AH voor haar bedrijfsvoering. Daarnaast zal de leverancier onder andere aannemelijk moeten maken (a) dat AH van de afhankelijkheid op de hoogte is en (b) in redelijkheid kon begrijpen dat de leverancier onder normale omstandigheden niet met de boete zou hebben ingestemd.
Als de leverancier de vereisten voor misbruik van omstandigheden aannemelijk kan maken, dan zou het boetebeding kunnen worden vernietigd.
In bepaalde gevallen kan het doen van een beroep op het boetebeding onredelijk zijn. Te denken valt bijvoorbeeld aan overheidsmaatregelen als gevolg van corona of wanneer een door de leverancier ingeschakelde partij niet kan leveren als gevolg van bijvoorbeeld brand.
Ondanks dat een dergelijke omstandigheid contractueel geen overmacht oplevert, kan de leverancier de rechter vragen om te oordelen dat er toch een beroep op overmacht kan worden gedaan. Ook hier ligt de lat hoog voor de leverancier. Omstandigheden die de leverancier kunnen helpen voor een geslaagd beroep op de redelijkheid en billijkheid, zijn (i) dat de leverancier erg afhankelijk is van AH als opdrachtgever en (ii) de voorwaarden niet onderhandelbaar waren.
Wanneer AH een beroep kan doen op het boetebeding, dan dient de leverancier de boete te betalen. Kan de leverancier dan nog iets doen tegen de hoogte van de boete?
De leverancier kan de rechter vragen om het boetebedrag te matigen. Een matiging van de boete zou tot gevolg hebben dat er geen dan wel slechts een heel klein bedrag aan boete door de leverancier betaald hoeft te worden.
De rechter mag niet zomaar een overeengekomen boete matigen. Dit is bevestigd in een recente uitspraak van de Hoge Raad.
Pas wanneer een overeengekomen boete tot een buitensporig resultaat leidt, kan de rechter tot matiging overgaan.
Bij de beoordeling daarvan speelt onder andere het volgende een rol:
Het enkel uiteenlopen van de werkelijke geleden schade en de hoogte van de boete is onvoldoende om tot matiging daarvan over te gaan. Er dient dus behoorlijk wat gesteld te worden voordat de rechter eraan toekomt om tot matiging over te gaan.
Wat de leverancier kan helpen voor een geslaagd beroep op matiging van de overeengekomen boete is (i) dat de leverancier erg afhankelijk is van AH als opdrachtgever, (ii) dat AH een grote partij is en de leverancier een (veel) kleinere partij en (iii) de voorwaarden niet onderhandelbaar waren.
Voor de leverancier is het geen gelopen race wanneer AH een beroep doet op de overeengekomen boete als er niet volledig wordt voldaan aan de leveringsverplichting. De leverancier heeft diverse mogelijkheden om te proberen de boete aan te vechten.
Of het aanvechten van de boete commercieel handig is, is zeker een vraag die de leverancier zichzelf dient te stellen. Want het niet hoeven te betalen van een boete, zou gepaard kunnen gaan met een einde van de samenwerking.
Bent u voornemens om akkoord te gaan met een boetebeding of wordt u geconfronteerd met een contractspartij die een beroep doet op een boetebeding, laat u dan tijdig en kundig adviseren.