Sweet equity en de voorgenomen wijziging van de lucratiefbelangregeling
Het klinkt eigenlijk wel smakelijk; sweet equity. Dat is het vaak ook en mede daarom wordt ruimschoots geproefd van deze vorm van beloning voor bestuurders. Maar wat is het eigenlijk? En blijft het gelet op de mogelijke aanstaande fiscale wijzigingen nog wel zo ‘sweet’ om deze equity te houden?
Sweet equity
Vaak wordt aan zittende of toetredende bestuurders van een onderneming zogenaamde ‘sweet equity’ aangeboden. Vooral bij een management buy out (MBO) en in private equity-structuren is deze variant gebruikelijk. Het komt erop neer dat het gedeelte van het kapitaal (equity) dat de bestuurders houden in de onderneming in vergelijking met de (private equity) investeerder tegen een (beduidend) lagere investering wordt uitgegeven aan het management van de onderneming. Op die manier wordt het management niet alleen aan de onderneming gebonden omdat zij kapitaal houdt, het is ook een prikkel voor het management om goede resultaten neer te zetten. Management deelt daarin immers direct mee, ofwel in de vorm van dividenden ofwel in de vorm van een hogere opbrengst bij een exit (verkoop van aandelen).
Vaak kan sweet equity worden uitgegeven door het optimaliseren van de mix van eigen vermogen en vreemd vermogen van de onderneming. Op die manier kan de onderneming zodanige schulden hebben dat de uitgiftekoers van het managementaandeel in vergelijking met de aan de investeerder gevraagde investering laag wordt. Hiermee wordt direct ook het hefboomeffect (leverage) van het geïnvesteerde eigen vermogen groter. Simpel gezegd: lage inleg, hoge rendementen voor de bestuurders.
De investeerder zal zijn eigen hogere inleg veelal ‘verzekeren’ door middel van preferente aandelen; deze aandelen geven de investeerder voorrang op uitkeringen en de verkoopopbrengst. Op die manier stelt de investeerder veilig dat zijn inleg (vaak met een bepaalde multiple) terugkomt. Maar wordt een hoge verkoopopbrengst gerealiseerd – en dat is uitgangspunt – dan deelt het management mee in de overwinst.
Wijziging lucratiefbelangregeling
Fiscaal vallen inkomsten uit een lucratief belang in beginsel in box 1, maar deze inkomsten kunnen onder bepaalde voorwaarden worden verplaatst naar box 2. Voorwaarde is onder meer dat de betrokken managers via een persoonlijke holding de aandelen houden. Op 3 juli 2025 stemde de Tweede Kamer voor een motie waarin het aanmerkelijk belangtarief (24,5% tot EUR 67.804 respectievelijk 31% vanaf EUR 67.804) wordt verhoogd, waarschijnlijk per 1 januari 2026. Het exacte percentage is nog niet bekend, maar gerekend wordt met 36%. De regeling is specifiek geschreven met het oog op sweet equity structuren. Daarmee wordt het natuurlijk niet meteen onaantrekkelijk om sweet equity te verwerven, maar het wordt wel minder aantrekkelijk om te participeren door middel van dit soort regelingen. Er zijn verschillende alternatieven voorhanden, waarbij het van belang is de fiscalist te laten bepalen welke varianten fiscaal aantrekkelijk zijn. Een in box 1 belast bedrag kan bijvoorbeeld wel aftrekbaar zijn voor de vennootschapsbelasting, en afhankelijk van de gehouden percentages kunnen gehouden belangen in verschillende boxen worden belast.
Alternatieven
Het ligt voor de hand om bij het bepalen van de vorm van de beloning voor het management de alternatieven in kaart te brengen en te overwegen. Ook daarbij zal de inschatting van een fiscalist van belang zijn. Hieronder behandelen wij kort enkele alternatieven.
Certificaten van aandelen
Sweet equity wordt, met het oog op zeggenschapsrechten, regelmatig in de vorm van certificaten van aandelen aangeboden aan het management. Of certificaten ook fiscaal gezien een volwaardig alternatief vormen, moet onafhankelijk worden vastgesteld; certificaten van aandelen komen voor in box 3 of box 2, afhankelijk van de grootte van het gehouden belang.
Ten opzichte van de ‘gebruikelijke’ en klassieke verdeling van equity tussen een (private equity) investeerder en management (vaak een mix van preferente aandelen en gewone aandelen), nemen certificaten van aandelen wel een andere plek in. Ze scheiden immers de economische eigendom van de juridische eigendom van de aandelen. Daarmee komen kort gezegd stemrechten en vergaderrechten niet bij de certificaathouders te liggen, maar bij een Stichting Administratiekantoor (STAK). De certificaathouders ontvangen op basis van de economische eigendom wel de geldelijke beloning, waar het bij dit soort regelingen natuurlijk allemaal om te doen is.
De regels rondom certificaten van aandelen zijn meestal vastgelegd in de administratievoorwaarden van de STAK, een eventueel participatiereglement en mogelijk nog individuele participatieovereenkomsten.
Stock appreciation rights (SAR) / Phantom stock
Omdat de regelingen van Stock Appreciation Rights (SAR) en phantom stock nagenoeg identiek zijn, behandelen we deze hier gezamenlijk.
SAR zijn feitelijk niets meer dan contractuele vorderingsrechten. De vordering die het management verkrijgt is gebaseerd op de waardeontwikkeling die gekoppeld is aan een aandeel in de onderneming. Wijzigt de koers van het aandeel dus in een jaar van bijvoorbeeld EUR 40 naar EUR 50, dan heeft de manager recht op EUR 10 per gehouden SAR. Een SAR verschilt daarmee maar weinig van een cash bonus; dat is immers ook een contractuele aanspraak op betaling van een geldbedrag nadat een bepaalde termijn is verstreken en aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Het grote verschil met de cash bonus is uiteraard dat SAR zullen fluctueren; zij volgen immers de koersbewegingen van de aandelen in de onderneming. Maar dat betekent ook: meer resultaat = meer waardestijging = meer bonus.
Voor SAR worden over het algemeen een SAR Plan en individuele participatieovereenkomsten opgesteld. Daarin kunnen ook afspraken worden gemaakt over bijvoorbeeld vesting van de SAR of een lock-up regeling, zodat een manager ook op die manier gebonden blijft aan de onderneming (bij afwezigheid van eigendom van een ‘echt’ aandeel).
Cash bonus
De cash bonus spreekt eigenlijk voor zich; de bonus wordt onder bepaalde voorwaarden uitgekeerd na het verstrijken van een bepaalde termijn. Meestal wordt de bonus opgenomen in een arbeidsovereenkomst en/of werknemershandboek. Hoewel een bonus bij het behalen van bepaalde KPI uiteraard ook hoger kan uitvallen, zal deze waarschijnlijk minder schommelen dan een SAR.
Sweet equity: hoe nu verder?
Sweet equity was en is een belangrijk instrument voor zowel (private equity) investeerders als managers om het management een drijfveer te geven om (i) aan de onderneming gebonden te zijn en (ii) goede resultaten na te streven. Omdat de lucratiefbelangregeling mogelijk fiscaal minder interessant wordt, is onze verwachting dat alternatieve structuren in ieder geval serieuzer onderzocht zullen worden. Verschillende alternatieven zijn het overwegen waard, waarbij het oordeel en de berekening van een fiscalist altijd leidend zullen zijn. De diverse varianten hebben allemaal hun eigen kenmerken en voor- en nadelen.
Vast staat dat de sweet equity regeling op korte termijn wat zal verzuren voor participanten. Het goede nieuws is dat er voldoende alternatieven zijn die het onderzoeken en doorrekenen waard zijn. Op die manier kunnen (toekomstige) managers in een participatieregeling hun equity of een equivalent daarvan zo sweet mogelijk maken. Of met andere woorden: ‘when life gives you lemons, make lemonade.’
Pieter Verloop
Bij Marxman Advocaten begrijpen we dat wijzigingen in de lucratiefbelangregeling grote gevolgen hebben voor bestuurders en investeerders. Wij helpen bij het behouden van bestaande sweet equity én het juridisch inrichten van alternatieven zoals certificaten of SAR-regelingen.
Marxman Advocaten geeft geen fiscaal advies, maar werkt nauw samen met fiscalisten en andere specialisten. Zo zorgen wij voor een waterdichte juridische structuur waarin alle belangen zijn geborgd.
Wilt u weten welke oplossing in uw situatie het beste past? Neem contact op met Pieter Verloop, Sebastiaan Palm, Dennis Kok of Margreet van de Vuurst van het M&A-team van Marxman Advocaten.